Part of the Unpredictable Sproutings 2021
Dode zeedieren van satijn zijn het wanneer ze ijdel aan de muur hangen. Hoe de lange
linten langs de muur flemen. In hun schaduw sluimert nog het stof van Pavlova. En
eensgezind, nooit zonder de ander, dat incarnaat van verhevenheid. Dat parfum van
het l’heure blue. De splitzool gebogen en gestrekt tegelijk. Dat samenvallen van de dans
met de danser. Gemaakt voor het al te zoete oogverblindende regime van herhaling.
Een spitsroede lopen als, louter dwepen met het onstoffelijke. Een ultieme sublimatie,
een porseleinen vibratie en frivole been golf pasjes in een zwaan zwaan zwelgen.
Pasjes pasjes in het onsterfelijk korset van precisie. Een stijf deinend rokje boven die
waterbenen. Swingende obelisken, een voorwendsel tot zuivere zuiltjes flamingo.
Is achtenveertig uur per week het lichaam van A tot Z gegijzeld om een libelle te
worden? Is oefening ook dansen? Heden ten dage mag het niet meer decoratief worden
zegt van Manen. Niet snoezig maar doelgericht. Ik wil dat je mensen ziet op het
toneel en geen machines. Het gaat niet om het bedenken maar om het ontstaan! Hoe
waar sprak de Maestro. Hoe verbluffend zijn werk Sarcasmen op Prokofiev’s piano
variaties no.2. Alle ogen op iedere noot volgen de sprong. Vol scherpe spot de dans in
absurdistische schoonheid. Ieder lichaam voelt het overdonderend. In en uit weven
Sibillijnse karakters. Ze metamorfoseren uit elkaar. Ze verrassen ons. De dans spreekt,
wat gebeurd verruimd de dag. Kijken is catharsis. Waarom hingen die octopusdromen
daar zonder choreograaf, zonder tenen? Twee coryfeeën van een l’histoire du soldat.
Waren ze niet van het meisje van Degas? Oh, petit danseuse. Met je onwankelbare tred
in en om zichzelf. Verder dan alle ogen kon je het zien. Het sprookje voorbij, buiten
jezelf en niet langer die valse zwaan meer. Want hier zijn is heerlijk, toch niet alleen
op de bühne, maar vooral daarbuiten. Kijk, je voet, hoe gestrekt zo zonder schroom,
hoe rein en fatsoenlijk. Die ene pas voorwaarts, vaardig en parmantig. Voorgoed
zichtbaar ben je ter wereld gekomen. Nimmer Passé en in een permanent wachten,
Oh, petit danseuse. Met zoveel fingerspitzengefühl je schouders naar achteren. En
hoe stevig is je staan dat de aarde draagt. Zie hoe je daar staat in bescheidenheid en
hoogmoed, je tweezijdige presentie. Zes knopen sluiten je zijde singlet en voor altijd
stroomt die kleine waterval van je petticoat. Je neemt de zeedieren van de muur en laat
de linten ruisen. Streelt het satijn en knijpt in de verharde tip. Je voetje glijd erin als
een vogeltje in zijn nestje. Prille belofte van een virtuose pirouette. Hier geen scherts
maar een ongebreidelde fantasie rond die roze schoentjes.Verleidingsattributen in
mijn onsterfelijke herinnering. De kamer hijgt mee in een oranje gloed. Zwoel wappert
geruisloos de vitrage. Koket zuchten, je armen tuchtig ontuchtig omhoog. Quicksilver
foefelen en kroelen op Pink Floyd. Of liever op die bedwelmende andantino van
Schubert. Wat steeds weer opleeft vereenzelvigd zich met deze stem. Hoor, je petticoat
ruist, en zie hoe plotseling, kapoerewiet je lingerie. Toen was roder de schemering en
scherper de lijster. En de muren ademden mee, je golvende zijde glom. Bella Ballerina.
Spitser de spitzen hoger en hoger.