ggggggggghgughhgyfuhhffyyikhgyuihyuygf668rduhmfkokhkjhoggolp0tikyikkofluytojllg0o9yiu

Zondag 3.3.02

6 cm is de middelvinger van David en nooit zullen we weten welke letter hij ermee heeft getypt. Het spel op het toetsenbord roept de herinnering aan het pianospel van zoeven.
De onverwachte tonen uit het instrument raken ons oneindig veel dieper dan de willekeurige reeks van zwarte letters, al valt mijn oog vrijwel direkt op ‘tikyikk’ welke de ongeremde handeling toch nog een bestemming wil ontfutselen.
In wolken lezen we de sporen van de eerste dagen. In druppels zien we een gezicht ontelbare malen. Overal om ons heen stemmen die vragen, zonder herinnering, steeds opnieuw naar het trieste waarom.
Dove stemmen met woorden van een uitgestorven volk. De publieke media is een mortuarium vol opgezette ideeen voor een blinde die zich het levend verband probeert voor te stellen. Wie hoort de vrucht en proeft haar sap nog. Is er niet een taal die zingt?
Het is zondag. Plaatselijk zijn er al merels begonnen met hun debuut.
In ieder beginnend blad een oor en onderling geritsel.
Is het de stem van de zomer die in het geschreven bos je de temperatuur van haar lichaam laat voelen? Toevluchtsoord van onze adem. Buiten zijn we altijd dicht bij het begin, bij het beweeglijke van een steen, bij alles wat nog niet bestaat. Ondergedompelt in alles waarvan we dromen, ja zelfs in het ultieme ontwaken, is een oog, een stilte vogel.
9 cm is mijn middelvinger.