TEXERE is een grieks woord en betekent weefsel.
Het woord tekst is ervan afgeleid.
Zo is de geschreven en geproken taal ook een weefsel van gedachten en begrippen. Ieder begrip is afhankelijk van de context waarin het geplaatst wordt en kan in een andere context ook weer net iets anders betekenen. Dit weefsel van begrippen en mogelijke betekenissen kan oneindig doorgaan.
In de tekening zien we een kwetsbaar weefsel van lijnen, in een langzaam en voorzichtig gebaar verschijnt de voorstelling. Het weefsel van de lijnen roept mogelijk sporen in herinnering die de figuur ( het ik ) steeds opnieuw en ook steeds weer anders zal moeten gaan in het toenaderen van de ander.
De sterk geaccentueerde voeten, het reikende gebaar van de rechter arm, de gedetailleerde aanwezigheid van het oor, de horizon in het centrum waar alle lijnen willen samen komen; dit alles duidt op de inzet van de figuur voor een zo groot mogelijke aandacht en toewijding voor wat in een tekst of in een gesprek bedoeld kan worden. Alle taal is communicatie en het vertrekpunt van die communicatie lijkt steeds een aanwezigheid. Iemand is aanwezig bij wat hij ervaart, waarneemt, voelt, verbeeldt, denkt, en elke taaluiting houdt in dat men die aanwezigheid in tekens omzet en op die manier communiceert.
De inzet van de getekende figuur is de aandacht en het inleven ofwel nabijheid.
In toenadering tot de ander stelt hij zich steeds de vraag: Is dat wat gezegd ( of geschreven ) wordt ook dat wat wordt bedoeld ?
De taal is een spel van tekens dat nooit tenvolle samenvalt met enige aanwezigheid . Het weten dat de bewegingen van de communicatie nooit volledig aankomt , veroorzaakt tegelijk de begeerte, de onophoudelijke drijfveer.
De figuur staat ook midden in dit gebeuren zonder zijn eindbestemming ook te willen kennen. Omdat de ander of het andere zich nooit precies laat definieren is er dat uitstellen (van het absolute begrip) naar later. Het is een beweging die nooit tot stilstand komt. Het is een steeds opnieuw met verwachting uitkijken! Ze is gericht op een bestemming die voortdurend terug wijkt, een beetje als een horizon die een zeevaarder vruchteloos achterna zit. Het eindoel ( de volledige nabijheid ) is wat we altijd viseren maar nooit bereiken.
De getekende figuur herkent in het weefsel van de taal enerzijds de hunkering naar nabijheid en anderzijds de schroom voor deze nabijheid
INIBIÉ ook grieks betekend ontzeggen, niet gedefinieerd.
In de tekening zien we de figuur open staan voor wat komt.
Een nieuwsgierigheid.
Een houding of mentaliteit die in de ontmoeting daarom ook zo welkom is omdat in het steeds opschorten van de allesomvattende definities de werkelijke toenadering tot die ander of het andere recht doet.
Ook in het ( visuele) creatieve proces is sprake van dit opschorten van een definitief weten. Dan onstaat een nieuwsgierigheid naar het andere wat zich niet laat benoemen.
Het gaat dan om dat wat ontstaat.
Dat wat we niet bedenken kunnen.
Om het onverwachte, om het verwonderlijke.
We zien dat wat ontstaat als een raadsel dat zijn geheim maar gedeeltelijk prijs geeft. Het beeld is wel zichtbaar, maar nooit definitief in zijn betekenis te ontsluieren. Steeds opnieuw kunnen er weer nieuwe betekenissen uit zijn fragmenten oplichten. Deze betekenisrijkdom is nooit geheel te inventariseren.
Ze is onuitputtelijk. Wat we gewoonlijk ‘de werkelijkheid’ noemen vertoont een zelfde structuur Ze is nooit geheel te doorgronden en trekt zich altijd evenzeer terug als dat ze zich geeft. Daarom blijft ze voor ons altijd zowel een geheim als een belofte in zich dragen, ook al weten we vaak zelfs niet bij benadering waar dat geheim zich verbergt en wanneer het zich zal tonen.
Overeenkomstig hiermee zijn mijn tekeningen: door hun gelaagdheid van verschillende sporen tonen ze een werkelijkheid die altijd wijder is dan ons begrip.