tegenwoordige tijd.
Het had geen zin om nog langer te zwijgen. Alleen met zijn verlangen, met zijn vragen en het onuitsprekelijke van zijn herinneringen, kwam het als een storm over hem heen..Woorden, en wat er tussen die woorden kon heen breken.
Het was dan alsof het eerste gezicht tot hem sprak. Door de klank van de stem werd zijn oor geopend. Dan scheurde de dag zich los van de nacht om het licht van alle dagen te worden. Ook die avond die zich zo lang uit strekte. Voor altijd zou hij die gloed in zijn ogen en woorden behouden. Door zijn verbazing vergat hij zichzelf. Iedere beweging van zijn lichaam scheen zich buiten hem te voltrekken. Een slang van ongeduld stuwde hem voort. Een ongekend enthousiasme waarbij iedere weerstand hem bespottelijk voorkwam dreef hem dieper in het moeras van zijn voorstellingen. Dieper in het trillend hart van mogelijkheden, waar de uiteindelijke golf van mededelingen hem dichterbij haar zou brengen. Maar ook dichter bij het andere. Hij ontdekte dat wat in haar stem verborgen lag zich onverwacht voor hem opende. Als zij sprak meende hij altijd meer te horen dan zij letterlijk zei. En het viel hem op dat het zich onafhankelijk van het onderwerp gedroeg. Het was meer in de hoedanigheid waarop ze iets zei gelegen. Het is hem opgevallen dat dit fenomeen zich ook bij anderen kon voordoen. Als hij maar met het juiste oor luisterde. Overigens het is een vergissing om te zeggen waar niets te horen is bestaat ook niets. Het is een kwestie van leren om het nauwelijks hoorbare waar te nemen. Ook al heeft hij geen toegang vanuit de achtergrond van zijn ervaringen, door verwondering komt hij op het spoor.
Wanneer hij goed luistert verdwijnt het streepje tijd tussen gisteren en morgen. De verlokking van haar stem bracht hem naar de meest afgelegen gebieden.
Urenlang heeft hij haar zenuwachtig gevolgd, op afstand om haar niet te storen. Om misschien voorzichtig naderbij te komen. Om in gesprek te geraken. Om die zilveren klank in haar stem nog eenmaal te horen. Of als het grote vertrouwen het hem toestond, nog ontelbare malen te horen. Maar hij moest voorzichtig zijn. Haar stem is een vuur dat de wanden van zijn gevangenis verlicht. Door dat licht kon hij getuige zijn van haar dood, van ieders dood. En daar wilde hij tegen opstaan al wist hij inmiddels wel dat het niet direct kon. Waar het om ging kon hij niet direct benoemen. Voor haar niet en voor niemand. Toch wilde hij erover spreken. Al kon hij zien dat de taal iets algemeens was, uit de mond van de dood ontstaan, met woorden als bloemen, toch zal hij spreken. Want hoe anders zou hij die bijzondere ervaring,”dit hier, ”, kunnen behouden. Hij mocht niet te lang wachten. In de greep van deze nachtelijke bron moest hij haar volgen. Voorzichtig.
Bleek om haar lippen mag ze niet worden. Ze mag niet schrikken. Het trilkristal van haar ogen mocht zijn glans niet verliezen. Wat wist hij van haar? Nooit zou hij zich willen opdringen en vastklampen. Slechts vol eerbied aan die verrukkelijke bron drinken die zij, zo kwam het hem voor, zonder het zelf te weten bij haar droeg. Zoals haar lach. Waardig dichtbij komen en zicht krijgen op die vele bestaande en niet bestaande momenten. Luisteren en in een ogenblik geopend raken. Ademloos merkte hij hoe het kon ontkiemen als ze sprak. Hoe klanken woorden vormen, en woorden zinnen waarmee zij met allooi spreekt. Hoe ze een onbekende wereld voor hem zichtbaar maakt. Eerst nog in uiterst korte flitsen, maar wanneer hij nog stiller was in lange onthullende voorstellingen. Beelden als onbekende ontluikende bloemen wiens stralende aanblik en gelukzalige geur hem iets wilde mededelen en hij vond het van belang om ze zo snel mogelijk te noteren. Om het voor altijd te behouden. Al voelde hij zich hier een vreemdeling. Hij wist dat het zinloos was er weerstand aan te bieden. In haar stem klonk het begin en heden en het op verschillende plaatsen tegelijk zijn; de bevrijdende lach. Maar waarom twijfelde hij dan nu? Waarom zou hij niet direct naar haar toe te gaan? En met haar lachen! Dat is toch als het eerste oranje gloren dat door de nevels dichterbij snelt om alles in hem te veranderen. Dat is toch de god van de lach. Toch aarzelt hij. In het wachten hoort hij de vragen weer van de eerste dagen. De vroege ochtend blies een onwerkelijke adem langs zijn voorhoofd. Zijn geest snakte naar klaarheid. Wachten. Wachten en gaan langs vergeten muren van vreemde straten. Binnenkort haar stem, haar lach, nu nog even wachten. Haar te horen is hier zijn. Pelican zag de onrust in haar ogen en dacht haar gerust te stellen door met zwijgende neergeslagen ogen haar zachtjes met de rugzijde van zijn vingers langs haar boven arm te strelen. Nooit eerder had zijn oriëntatie hem zo bedrogen. Om het pad naar de boshut te vinden moest hij vertrouwen op de eventuele tekens op kruisingen die zouden corresponderen met die op zijn kaart. Maar er was niets te zien en de invallende duisternis dreef hem naar het westen. Daar ergens in die schaduw vallei van mogelijkheden moest zich het onderkomen voor de nacht bevinden. Het rustpunt voor reizigers. Het kleine gasten verblijf voor verdwaalde zwijgers.
Er zijn uitgestrekte berglanden waar dit voorval welhaast zeker tot een fataal gevolg zou leiden. Maar hier in deze heuvels kon het niet anders of ze moesten wel iemand tegenkomen die hun de weg naar de blokhut zou kunnen wijzen.
Er hing een massieve stilte boven het bos. Slechts het geritsel van een enkel blad kon aan dit pauze bestaan weer enige hoop geven die nodig was om verder te gaan. Al was ze dan niet geheel een onbekende, alles was nieuw en onrustig. Dan heeft ze zich omgedraaid en hem lang en zwijgend in de ogen gekeken. Toen begon hij te spreken zonder enige terughoudendheid.” Als ik je niet was gevolgd was je nu waarschijnlijk in een radeloze toestand verzeild. Er is hier niemand. De enige die je weer in een vertrouwde omgeving kan brengen ben ik. Wees niet bang, mijn bedoelingen zijn zuiver. Ik ben je gevolgd omdat ik je heb horen praten in het hotel. Een hemelse kracht dreef mij naar buiten, als door het instinct ingegeven. Ik breng je weer thuis. Probeer het te begrijpen. nu pas zie ik de onmetelijke afwezigheid van alles. Hoezeer in alles een uitdrukkingsloos zwijgen hangt als in dode stenen, wanneer ik je stem niet gehoord zou hebben. Haar gezicht werd nu nog bleker. Wie was deze man die zich zonder gêne aan haar opdrong. Niet iemand waarvoor je nou direct angst zou krijgen. Toch sprak uit zijn enigszins zelf verzekerde opmerkingen een superieur gedrag waardoor ze zich niet op haar gemak voelde.
“Ik kan U verzekeren dat ik alleen ook wel mijn weg gevonden zou hebben. Wat bedoelt u echter met wanneer u mijn stem niet gehoord zou hebben. ”Het begin van de reis was even onverwacht gekomen als zijn motief.
Dagen had hij ermee rondgelopen zonder er met iemand over te spreken.
Die enkeling die hij tegenkwam had de ongewone glans in zijn ogen niet opgemerkt. Er werd meestal over datgene gesproken wat onwaarschijnlijk ver van zijn interesse af lag, althans dat dacht hij. Later pas zou hij erachter komen dat het juist ook in vluchtige opmerkingen verborgen kon zijn. Maar in die dagen dat hij zelf totaal geen acht sloeg op wat hem over kwam, scheen hem de stilte niet stil genoeg. Nu wist hij intuïtief had hij die stilte nodig om het aan de oppervlakte te krijgen.
Was het niet zo dat hij lang geleden al situaties kende waarover hij nooit iemand hoorde spreken. Situaties die hij zelf, nu hij er meer over na dacht, ook nauwelijks gedetailleerd onder woorden kon brengen. Waar had hij ze vandaan moeten halen. Wie zou ze hem hebben kunnen influisteren. Gesloten als hij was voor ieder signaal dat zich voordoet als je ze maar ziet. Toch vermoede hij dat er onder grote denkers wel een moest zijn die overeenkomstige zaken niet onbesproken zou laten. Maar wie?
Door de jaren heen was het hem opgevallen dat de onrust zich niet steeds op eenzelfde manier voordeed. Als klein jongetje was hem die specifieke kleur van het vale bospad al opgevallen. Want iedere keer als hij door het bos loopt en het pad voor zich ziet is het datzelfde pad van toen. Ook die typische zwarte grond lucht wekt zijn overtuiging dat er momenten zijn die zich geheel onafhankelijk gedragen ten opzichte van de chronologische tijd. Evenzo met het herhaaldelijk gedachteloos turen naar de wolkenhemel met hun eindeloze vergezichten. Met andere woorden, de ene omgeving vloeit geruisloos over in de andere, ondanks de grote tussen pozen van tijd en verschil van lokatie. Wolken zijn nooit hetzelfde, alleen voor wetenschappers is hun verschil van belang. Voor hem was het dat geschenk uit de hemel waarin hij zich meende te herkennen. Het waakzame innerlijk stond open voor oneindige hoeveelheden visuele en andersoortige indrukken en weet wanneer het zich weer voordoet. Het was daar, het is weer hier. Een veelvoudigheid die in de voorstelling tot een eenheid wordt.
Hoe zou hij over deze indrukken kunnen spreken. Wie heeft het over wolken of bospaden. Wie heeft het over het beeld van de stilte? Waar zou er in deze stilte op gewacht kunnen worden? Op die herkenning van al die andere momenten? De normale opeenvolgende gewaarwordingen in de tijd, men spreekt van 2002, die voor het gemak door ieder van ons wordt gevolgd, de duur, wordt door hem met zijn eigenzinnige geheugen ontzet.
En niet alleen met het moment op dat bospad is het zo. Ook daar bij de reuze beuken en z’n roodglanzende knoppen, waarvan sommige al frisgroen uitschoten. Ook met de tintelende dwarreling van druppels in de morgen zon hangend aan de roerloze takken na een lente regen. Met de roep van de het licht op ieder golfje daar in het midden van het meer.
Uren had hij doorgebracht op plaatsen waar al jaren geen mens meer was gekomen. De dode bosuil op zijn voeten.
Het begin. Dat liet hem niet meer los. Vooral ook om het evenwicht niet te verliezen. Hoe dichter bij het einde hoe meer van het begin. De kern, de stem. Wat een sterren. Dat was hem toch ook gevraagd?
Ja,je bent niet ver verwijderd van die eerste uren. Men zegt dat die eerste zintuigelijke ervaringen niet over te brengen zijn. Wanneer je maar tijd genoeg neemt en niet alles achter elkaar leest. Sluit gerust de ogen en kom dichterbij. Voor die eerste momenten die geruisloos overvloeien in deze momenten. Die situatie en deze, is zij niet een. Is een situatie niet als een ster in het heelal, een centrum,waarvan af al het andere uitdijt. De sterrenkundigen zijn evenzeer verbaast. Bevind je je op een andere ster dan is die het centrum van het heelal. Iedere situatie heeft het begin in zich.
Zoals je na maanden weer met je vriend samen wandelt en zijn eindeloze kleurige aanwezigheid speurt. Die ene eindeloosheid. En dan op een andere dag met een andere vriend, andere kleuren in een andere eindeloosheid. Hij wist het zeker. Nu ging het erom om het zo precies mogelijk te verwoorden. Wat als hij zou zwijgen?Zou het er in het tegenover wat toedoen. Zou hij het vreemde angstvallig voor niet bestaan houden?Zou zijn gespreks partner er andere ideeën op na houden? Zou hij als een blinde en dove hem toch met zijn vingers zoeken. De oceaan en al het geduld van de golven konden hem hierbij helpen. Wat een geluk om dicht bij de zee te wonen. De vreugde scheppende ruimte scherpt de taal van tastende sprekers. Hun dialoog is als het weven van de branding. Nog dichter komen ze in de buurt. De ander heeft alle antwoorden. Zelfs op de nu nog onbekende vragen. Het spreken voegt de dagen samen. Het spreken is een luisteren. Het is nimmer gewoon. Het is een schaal met druppels die wachten op het gelukkige moment om als vloeistof te worden gedronken.
De lokroep van haar stem hield hem wakker.
Hij kon op de meest onverwachte momenten flarden van gesprekken herinneren. Zoals de vraag naar zijn meest intieme en verborgen gedachte,die door de jaren heen zich a.h.w. achter ieder gesprek ophield. Na lange pauze had hij geantwoord:
.:….”. wat kan ik te weten komen…”
Nu realiseerde hij zich dat de oneindige reeks van informatie door de dialoog aan voortdurende verandering onderhevig is. En waar het hem nu om gaat is niet iets wat zich ophoud in de onverbeterlijke wiskundige formule,maar in het onmogelijke.
In het daarheen gaan waarheen men niet gaan kan.
Allereerst hier een spreken om de ontoereikendheid te overstijgen. Let wel men moet altijd met meer dan een zijn om te spreken.