Het is 2 september,

het nieuwe seizoen is begonnen…
wat ik je nog zeggen wilde,
ik denk dat ik ben als de de boom waarvan de jaarringen niet verharden,
waar de schillen van elkaar loswaaien en zich
al gauw verliezen in het uitgestrekte maar gelijktijdig aan de stam hangen.
amber mijn voorhoofd
het scherpzand denkt in mijn handen
( kath’auto; het ding op zichzelf drukt zich uit )
we staan bij het woord en bieden het hulp,
kan het waar zijn,
wat ik hoor in het zwijgen van de steen
in juli en augustus schreef ik;
Doodstil is het verschil.
In het verdriet bij het niet meer in de wereld zijn,
blijven we ontaard
alleen in wat afgerond is,
een opgehouden op handen zijn..
In het lijden roepen we dierbare namen,
in de laatste schaduw overal en nergens,
in de hoop elkaar nog aan de rand waar te zien.
We rollen af en ronden uiteindelijk af en
altoos strekken we ons uit en verdwijnen in
onvervangbare taal en
een glanzend vruchtbaar zwijgen.
Het infinitum vindt een punt.

o

Wat is dat voor een deur
waarachter een en al zichtbaarheid ,
Wat stapt daar stil uit die spiegel
van essentie en existentie,
verwoest en hersteld,
ja laat me eens grondig nadenken,
laten we ons voor de verandering eens bewegen
in de richting die we niet kennen, vruchtbare dood,
het heelal laat zich niet beter maken dan ze is

o

De dag schuift en probeert in een ander jaar te komen,
bij het afscheid worden de woorden trillend gras en
het sprekend oog van mijn keel nooit meer stil,
want in mijn hand wortelt een letter,
de kiem waarin ik zuchtend verdwijn,
en in mijn grothoofd weerklinkt een gezongen wijze O :
die immense die van alles loskomt,
en waarin ik verblind binnen ga:
ben jij daar niet?

o

de mond schuimt van zoveel beweging,
we run out of idols, we luisteren en hangen
aan steeds meer boodschap
aan die Big Bang buidel tederheid
waar het vuur is .
Met stalker en talker
van het final vocabulary
raken we aan het sterrenstof,
kunnen we het Armaggeddon voorbij want
als meer en meer de loerende explosieve illuminated letter
ons onder het bloedzijl van de metroverbijstering stopt
dan rest ons nog het eerste-persoon perspective
‘The truth about the world is not an end station’

o

Bereeshiet barah Elohiem et Hasjamaiem we et Haäretz
( In den Beginne schiep God de Hemel en de Aarde )
‘verandering is het enige blijvende’
4570 miljoen jaar achter ons is de planeet
die wij ‘aarde ‘ noemen geboren
het heelal was toen al ruim negen miljard jaar oud
70 miljoen jaar daarna vond een exeptioneel zware inslag plaats ,
het de ruimte in geslingerde materiaal
vormden samen om de aarde een schijf,
die samenklonterde tot de maan
eatherstem memorial ‘we have no land’,
we leven op dezelfde plaats zonder geschiedenis,
in universale language sprakeloos,
tuchtig ontheemt with no idea,
en de papieren tijger van deze kamplaats
ruikt genoegzaam de vrees van het verlies,
een goed standpunt schijnt een majorette, het walhalla nep
en wij patriotten verstaan de wereldheerschappijman, de roofmens,
die met zijn geslepen botten iedere weerklank uitbeent.

o

schrijvend iemand anders de woorden
totdat ze mij vinden,
ben jij het die spreekt,
’you and me ’ van verre,
wie kent zijn eigen waarheid,
wie wil er iets zeggen:
zullen we de zon inlijsten
waaronder we geboren zijn,
continuïteit or something like that,
we kunnen er niet onderuit,
we zijn de observer ober.
Is dit de lagune,
het nieuwe waarnaar we al
zolang naar onderweg waren,
het galaci van de slapende bomen
waar het geruis wel wacht ,
wat is het donker!
‘zelf ’, uit oude orde gesmeed woord,
hier in deze morgen vloeien uw letters dolfijnzuiver,
knijp in mijn gestrekte hand om te beloven
dat stopt wat stoppen moet.
wat is het licht!
wat getoont wordt is niet de grens ervan!

o

er is een oceaan die onze voorstellingen materialiseert
die je met een twee drie druk op start niet zo maar weg stuurt
de oceaan tast geïsoleerde stukjes geheugen af
wij bestaan uit atomen en de “gasten’ bestaan uit neutrino,
daar ritselt papier als een zomerse populier

o

alles is er in en gaat er weer uit.
in deze toegegekropen woorden hoeft het niet meer
niet meer een willen en ja wel een wachten,
dan komen de glimlachjes als beloofde zonnedauw
dan komen de vraagjes zwijgend ineens gauw
en wordt ik de grond vandaag en een ander eens nader.
en langer wordt ik weinig met veel lucht .
en dan sprong ineens klinkend je adem,
onzichtbaar met het zingwoord andersom
en intens zonneklaar zoog ik je koele voet
van het firmanent en glinsterend tussen je wenken
proefde ik het sterrenstof smeltend in je mond

o

Port Henderson augustus 05
O A
OA
De eerste stem kwam niet alleen en
hangt hemelsbreed, jong
van de wind, met de wolk en de golf samen,
de echt boeiende dingen
gebeuren altijd buiten beeld,
transparant nieuw is alles,
en toch steeds op handen,
waar de mond vol van is
resoneert in het leem
de joker vliegt de pool voorbij,
en wil het licht zien,
hij is er zeker van dat ie ergens uit komt en
steekt zijn neus in de hersens van een naaste,
alsof het de eerste keer is
hij weet niet wat ie ziet,
onverstoorbare plaats.
onder zijn tong ruist
een waterval van verholen verhouding,
blaast hem geest in,
op iedere steen bloost een andere letter
uitgelezen voor een laatste huis
daarachter nat aan zijn oor
ongezien op zicht
de trage argentum blauw stilte,
roerloze dagen van vis en vogel
fluistering van de lonkergolf en het reine schuim,
van het ogenblik dat ver vooraan
het evenbeeld in het midden brengt.